250115 Consultatie verbetermaatregelen toeslagen


Consultatie verbetermaatregelen toeslagen


De beoogde verbetermaatregelen hebben tot doel problemen met terugbetaling of het verkrijgen van toeslagen te verbeteren.

Voorgestelde verbetermaatregelen:

Gevolgen beschikkingen met terugwerkende kracht  (Art. 21b)

De voorgestelde aanpassing van de termijn voor het opleggen van een bestuurlijke boete waarbij de Belastingdienst duidelijke inspanningen moet leveren voordat de bestuurlijke boete kan worden opgelegd is maar een oplossing voor een kleiner deel van het ontstaan van terugbetalingsproblemen. Een vel groter probleem is het terugvorderen van toeslagen over een heel kalenderjaar.

De oorzaak is tweeledig.

  1. Door het doen van belastingaangifte in maart van het jaar volgend op het jaar waarop aangifte wordt gedaan, of bij verleend uitstel op een nog latere periode komt pas in een laat stadium naar voren dat er te veel aan toeslagen is uitgekeerd. Niet alleen deze toeslagen vormen een “schuld” die moet worden terugbetaald, maar meestal ook de schuld die is ontstaan in het lopende jaar waarin de aangifte is gedaan. In de praktijk betekent dit een terugvordering over meer dan 1,5 jaar.


  1. Het recht op toeslagen wordt berekend op basis van het totale jaarinkomen. Hoewel bij aanvang van het jaar, op basis van het inkomen op dat moment, men niet boven de maximale toeslagen grens uitkomt, men recht heeft op de toeslagen, dat recht een jaar later kan worden ontnomen vanwege overschrijding van de maximale grens. De redenatie is dat men, gedurende het jaar, gemiddeld voldoende inkomen heeft genoten waardoor via een toeslag ondersteuning niet nodig is.

Ten aanzien van punt 1 zou het wenselijk zijn om de toeslagen aan het eind van het jaar niet automatisch door te laten lopen maar voor elk jaar, op basis van het inkomen aan het einde van het lopende jaar, opnieuw aan te vragen voor het jaar daarop. Ook is een redelijke optie om niet te lang met een te lage of te hoge toeslagen voort te gaan er in ieder geval halverwege een jaar een nieuw toetsmoment in te stellen op basis van het inkomen van dat moment.

Ten aanzien van punt 2 zou er alleen van een terugvordering sprake kunnen zijn over de periode dat er maandelijks meer inkomen is gegenereerd dan volgens de maximale toeslagen grens is toegestaan.

Iemand die het eerste half jaar een inkomen heeft waar op basis van de normen recht zou hebben op toeslagen zou deze toeslagen niet behoeven terug te betalen doordat in het tweede half jaar een hoger inkomen is genoten. 

(Voorbeeld)

Bij aanvang van het jaar heeft iemand, op basis van het loon van januari, recht op € 250,- aan toeslagen, want het jaarinkomen, berekend op basis van het inkomen van januari, bedraagt € 35.000,- . In het tweede deel van het jaar ontvangt men meer inkomen dan in januari waardoor het totale jaarinkomen € 39.000,- bedraagt. Hierdoor moet € 3.000,- aan toeslagen worden terugbetaald. 

Als er wordt aangetoond dat over het eerste half jaar er terecht een beroep is gedaan op toeslagen en deze daarom niet worden teruggevorderd omdat het inkomen op dat moment te laag was. Hierdoor volgt er alleen een terugvordering van € 1.500,- over het tweede halfjaar.

De redelijkheid hiervan zit hem in het gegeven dat iemand, zoals uit het voorbeeld, het eerste half jaar niet kan beschikken over het hogere inkomen van het tweede half jaar. Omgekeerd, bij een inkomensterugval, zou hetzelfde moeten gelden door alleen toeslagen te verstrekken over de periode waarop men daadwerkelijk over een te laag inkomen beschikte.

Reacties

Populaire posts van deze blog

210407 WHOA in conflict met de WCK?

240527 (NL) Wet overgang van onderneming in faillissement

240917 Consultatie over verandering in bodem(voor)recht