230525 Tijdig een msnp/wsnp verzoek doen en voorkom een faillissement.

Bronnen: 

Rechtelijke uitspraken  

ECLI:NL:RBDH:2023:7302


Inleiding:

Een ondernemer krijgt te maken met het aanvragen van het faillissement van de onderneming door personeel omdat de loonbetaling(en) zijn gestopt. Het betreft hier een eenmanszaak waardoor een faillissement de ondernemer ook direct privé treft.

De ondernemer heeft aangeklopt bij de gemeentelijk schuldhulpverlening.

Toch wordt, ook na een verzet procedure, de ondernemer niet toegelaten tot de WSNP en failliet verklaart..

Vraag:

Hoe kon dit gebeuren, wat waren de overwegingen van de rechtbank en welke omstandigheden en belangen speelde er?


Wat gebeurde er?

Op 31 januari neemt de ondernemer contact op met de gemeentelijke schuldhulpverlening omdat de toegenomen financiële problemen zo groot zijn geworden en omdat dat het loon van januari niet, volledig, betaald kon worden.

De schuldhulpverlening laat weten dat, om een MSNP traject te starten en eventueel later een WSNP te kunnen aanvragen de onderneming moet worden beëindigd. 

Op 25 april wordt door de rechtbank het, door het personeel ingediende faillissementsverzoek behandeld. De ondernemer is daarbij niet aanwezig. Naar eigen zeggen vanwege een onjuiste dagvaarding. In ieder geval is er voor de rechtbank op dat moment geen aanleiding het faillissement niet uit te spreken en de ondernemer wordt failliet verklaart.

De ondernemer heeft, nadat deze kennis heeft genomen van het uitgesproken faillissement, de mogelijkheid om, binnen 8 dagen, in verzette komen tegen het vonnis. 

Dat gebeurt ook op 04 mei, 9 dagen na de faillietverklaring. De behandeling van het verzet is op 17 mei, 3 weken na de faillissementsuitspraak. 

De uitspraak na het verzet is dat de ondernemer niet wordt toegelaten tot de WSNP en dat de eerder faillietverklaring van kracht blijft.


Toelichting:

Toelating tot de WSNP.

Om te worden toegelaten tot de WSNP moet er eerst worden getracht om tot een minnelijke regeling met de schuldeisers te komen. de zo genaamde Minnelijke Schuldenregeling Natuurlijke Personen. Voor niet ondernemers is de door de NVVK gehanteerde termijn om tot een MSNP regeling te komen 120 dagen. Voor ondernemers is deze termijn vaak te krap. Dit komt onder andere doordat een MSNP regeling voor ondernemers complexer is en hierdoor meer tijd vergt. Met name als er sprake is van een in de kern levensvatbare onderneming en in principe de onderneming kan worden voortgezet..

Mislukt een MSNP traject dan kan de gemeente een verklaring afgeven dat het MSNP traject is mislukt (ex Art. 285 Fw) en kan de rechtbank worden verzocht om de ondernemer toe te laten tot de Wettelijke Schuldenregeling Natuurlijke Personen (WSNP) 

Er is ook een mogelijkheid om een verzoek tot toelating tot de WSNP te vragen bij de behandeling van de faillissement aanvraag. Als dat gebeurt moet de rechter eerst beoordelen of iemand in aanmerking komt en aan de voorwaarden voldoet om te worden toegelaten. Als dat het geval is wordt er geen faillissement maar een WSNP uitgesproken. Hoe en op welke wijze di verzoek moet worden gedaan staat omschreven in het landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken. (link)

Voldoet men niet aan de voorwaarden om te worden toegelaten tot de WSNP dan beoordeelt de rechter het faillissement verzoek.

Daarmee is niet de laatste kans om te worden toegelaten tot de WSNP verspeelt. Ook tijdens het faillissement is er een mogelijkheid om het faillissement te laten omzetten in een toelating tot de WSNP. (Art 15b lid 1 Fw)


Waarom wijst de rechtbank het verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP af?

1) Het toelatingsverzoek.

Het toelatingsverzoek, zo blijkt uit de uitspraak onder punt 3.3 beperkt zich in dit geval alleen tot een verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Er worden geen stukken overlegd waaruit blijkt dat er een MSNP is aangeboden aan de schuldeisers. Sterker in punt 3.4 van de uitspraak staat dat de Schuldhulpverlener op 25 april de rechtbank heeft verzocht om de behandeling van de faillissementsaanvraag op te schorten omdat de onderneming , nog, niet was beëindigd en er nog geen MSNP voorstel is gedaan aan de schuldeisers.


Toelichting:

Als een verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP wordt gedaan dan moet er aan een aantal eisen worden voldaan. 

De belangrijkste zijn: 

Er moet een minnelijk aanbod aan de schuldeisers zijn gedaan.

1 of meerdere schuldeisers moeten het aanbod hebben afgewezen. Indien 1 schuldeiser het aanbod afwijst en het belang van die schuldeiser is minimaal, bijvoorbeeld omdat de vordering laag is, kan de rechtbank oordelen dat het onredelijk is van de deze schuldeiser om niet mee te werken aan de schuldenregeling. Er moet dan wel door de Schuldhulpverlener een verzoek tot het dwingend opleggen van het in de MSNP gedane aanbod. Dit noemt men een dwangakkoord. (Art 287 a Fw)  

Dit dwangakkoord verzoek wordt door de rechtbank eerst behandeld. Immers als het dwangakkoord aan de weigerende schuldeisers wordt opgelegd is er overeenstemming over een MSNP en hoeft er geen WSNP te worden uitgesproken.

Wordt het dwangakkoord afgewezen, dan gaat de rechtbank over tot de beoordeling of een toelating tot de WSNP gerechtvaardigd is.


 Afweging door rechtbank met betrekking tot de belangen van het personeel.

Bij punt 2.2 laat het personeel dat om faillissement heeft verzocht de rechtbank weten dat een vernietiging van het faillissement hun in de belangen (alsnog loonbetaling) worden benadeeld. Dit omdat zij dan geen gebruik kunnen maken van de loongarantieregeling van het UWV.

De rechtbank deelt in punt 3.5 van de uitspraak die bezorgdheid als zij zou besluiten om het faillissement op te heffen. Om de ondernemer nogmaals de gelegenheid te geven alsnog een MSNP traject uit te voeren en als dat niet lukt alsnog om toelating tot de WSNP te verzoeken. Daarnaast ziet de rechtbank, omdat een dergelijk traject weer enkele weken gaat duren, het risico dat het personeel, een deel van het achterstallige loon niet uitbetaald zal krijgen.


Toelichting:

Loongarantieregeling.

Indien personeel in de laatste periode voor een faillissement geen loon betaald heeft gekregen dan hebben zij, na het uitspreken van het faillissement recht op betaling van dit loon door het UWV. Dit is de zogenaamde loongarantie regeling. Deze regeling is niet onbeperkt. He UWV garandeert en betaald alleen het loon over de laatste 13 weken voor het faillissement en, nadat de curator, meestal direct na het uitspreken van het faillissement, het personeel ontslag aanzegt, over de wettelijke opzegtermijn (max. 6 weken). Daarna heeft het personeel in principe recht op een WW uitkering.

In dit geval is het loon van januari niet betaald en zijn er 12 weken verstreken voor het uitspreken van het faillissement. Bij een, tussentijdse, opheffing van het faillissement om een WSNP te kunnen voorbereiden loopt het personeel het risico een deel van het loon niet meer door het UWV uitbetaald te krijgen.

Het deel van het loon wat niet is uitbetaald maar niet onder de garantstellingregeling valt kan het personeel als vordering bij de curator indienen. Hoewel er preferentie (voorkeur) geldt voor deze loonvordering leert de praktijk dat deze vorderingen niet betaald kunnen worden.

De loongarantieregeling is niet alleen van toepassing bij een faillissement maar ook bij een toelating tot de WSNP.


Het personeel heeft in deze situatie er dus belang bij dat er geen uitstel wordt verleend. Indien de periode van achterstand in de loonbetaling tijdens deze behandeling niet al bijna de 13 weken had bereikt maar bijvoorbeeld 9 weken, was er mogelijk nog ruimte geweest om uitstel te verlenen.

Of dat wenselijk is, is nog maar de vraag. Het personeel heeft al weken (maanden) geen loon ontvangen en zou zelf in de financiële problemen kunnen komen. Ook dat belang zal bij een beoordeling door de rechtbank zwaar wegen. 

Het is gerechtvaardigd om er vanuit te gaan dat alleen vanwege het belang van het personeel, de rechtbank zou besluiten om een langer uitstel niet te verlenen.


De rol van de schuldhulpverlening aan de ondernemer.

In deze situatie is het lastig te bepalen wat de rol van de Schuldhulpverlener is geweest. Het staken van een onderneming kan vanwege lopende contractuele verplichtingen, het onderhanden hebben van werkopdrachten die nog uitgevoerd moeten of kunnen worden, wel enige tijd duren.

Echter de factor tijd is de grootse vriend en vijand van de ondernemer is een dreigende faillissement situatie. Een vriend als er voldoende tijd is om een MSNP aan de schuldeisers aan te bieden. Een vijand als er onvoldoende tijd is om, voordat het faillissement aanvraag door de rechtbank wordt behandeld, een MSNP aan de schuldeisers aan te bieden.

Zo stelt de Schuldhulpverlener in het verzoek tot uitstel van behandeling van het faillissement verzoek op 25 mei in de E-mail aan de rechtbank het volgende:

Er is na de aanmelding bij de schuldhulpverlening op 31 januari geen traject gestart om tot een MSNP te komen. De reden zou zijn dat de ondernemer nog bezig was om de onderneming te beëindigen. Blijkbaar had de Schuldhulpverlener de conclusie getrokken dat de onderneming niet levensvatbaar was en er met de inkomsten(winst) van de onderneming geen aanbod aan de schuldeisers kon worden aangeboden of een saneringskrediet kon worden aangevraagd. 

Of een uitstel van 2 a 3 weken nog enig soelaas zou hebben geboden is maar de vraag.

De loongarantieregeling is in deze het belangrijkste breekpunt. Immers indien een van de schuldeisers het faillissementsverzoek zou hebben gedaan had de Schuldhulpverlener meer kans gehad om uitstel te verkrijgen. Met een vergelijkingsberekening hadden de schuldeisers en de rechtbank kunnen worden overtuigd dat bij een MSNP en/of een WSNP er meer opbrengst is voor de schuldeisers.

Ook de curator heeft bij de rechtbank aangegeven (punt 2.3 uitspraak) dat een MSNP/WSNP meer voor de schuldeisers zou opleveren dan het faillissement.


Toelichting:

Vergelijkingsberekening.

In een vergelijkingsberekening laat de Schuldhulpverlener zien wat de te verwachte opbrengst zou zijn die aan de schuldeisers kan worden uitbetaald bij een MSNP, WSNP en faillissement.

In de regel is de MSNP het gunstigst. Hier komen minimale kosten voor het uitvoeren van deze regeling bij die ten laste gaan van het uit te keren bedrag.

Bij de WSNP is dit anders. De WSNP bewindvoerder die door de rechtbank wordt aangesteld kost enkel duizenden (Ca. 3.500,-) welk bedrag ten laste gaat van de opbrengst voor de schuldeisers. Per saldo ontvangen de schuldeisers enige procenten minder.

Bij een faillissement zijn er aanzienlijke kosten van de curator die betaald moeten worden. Deze kosten zorgen ervoor dat er vaak, zeker voor concurrente schuldeisers geen uitkering kan plaatsvinden.


Zorg als ondernemer dat je tijdig aanklopt voor hulp. Zeker als het er op lijkt dat een faillissement aanstaande is.

Vanwege kosten hoef je het niet te laten. Immers schuldhulpverlening, aan een natuurlijk persoon ook al is deze ondernemer, is gratis.


Gratis informatie/advies gesprek?

info@shvo-whoa.nl

+31 (0)6 17474243 






Reacties

Populaire posts van deze blog

210407 WHOA in conflict met de WCK?

240527 (NL) Wet overgang van onderneming in faillissement

240917 Consultatie over verandering in bodem(voor)recht