240917 Consultatie over verandering in bodem(voor)recht

Deze consultatie heeft tot doel om te kijken of en hoe een wijziging

in het bodemrecht en bodem(voor)recht van de belastingdienst wenselijk en mogelijk is.


Wat is er nu aan de hand?

Schuldeisers kunnen in beginsel hun vordering verhalen op het volledige vermogen van de

schuldenaar, waarbij schuldeisers onderling in beginsel gelijk zijn en schulden naar evenredigheid worden voldaan. 

Dit uitgangspunt van gelijkheid van schuldeisers wordt doorbroken wanneer een schuldeiser zich kan beroepen op een gevestigd zekerheidsrecht of voorrecht dat voortvloeit uit de wet. In dat geval kan die schuldeiser met voorrang zijn vordering verhalen op het vermogen van de schuldenaar. 

Bij de inning van belastingschulden geniet de Belastingdienst een bijzondere positie, die in de eerste plaats voortkomt uit een wettelijk voorrecht, het zogenaamde fiscale voorrecht. In beginsel komt dit fiscale voorrecht na het hypotheek- en pandrecht. Indien sprake is van een bezitloos pandrecht dat door een andere schuldeiser is gevestigd op een zogenaamde bodemzaak, dan gaat het fiscale voorrecht boven dat pandrecht.

Een tweede reden waaraan de Belastingdienst een bijzondere positie ontleent bij het nemen van verhaal is de mogelijkheid in de Invorderingswet 1990 om onder voorwaarden verhaal te nemen op zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden, maar eigendom zijn van een derde (het bodemrecht). In dit consultatiedocument wordt met het fiscale bodem(voor)recht gedoeld op zowel het bodemvoorrecht als het bodemrecht.


Welke problemen wil men oplossen?

Het huidige fiscaal  bodem(voor)recht

De Belastingdienst geniet bij de inning van belastingschulden een voorrecht. Voor dit fiscale voorrecht geldt dat het een hogere rangorde heeft dan het pandrecht wanneer het een pandrecht betreft dat is gevestigd op een bodemzaak dat in de macht blijft van de belastingschuldige Het gaat hier om zaken die zich tijdens de beslaglegging of op het moment waarop de belastingschuldige failleert bevinden op de bodem van de belastingschuldige. Het bodemvoorrecht gaat echter niet voor op een pandrecht op vorderingen of voorraden. Het bodemvoorrecht kan voorts alleen door

de Belastingdienst worden ingeroepen bij aangiftebelastingen inclusief de eventueel

daarbij opgelegde boetes.

Naast het fiscale voorrecht heeft de Belastingdienst de mogelijkheid om verhaal te halen op zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden, maar eigendom zijn van een derde. De Belastingdienst heeft hierbij de intentie om zogeheten reëel eigendom zoals huur, bruikleen en

operational lease worden ontzien.

De Belastingdienst kan alleen een beroep doen op het fiscale bodem(voor)recht ten

aanzien van zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden. In de praktijk gaat het bij bodemzaken doorgaans om de inventaris van een bedrijf. 

Bij een faillissement komen in beginsel alle op de zaken van de belastingschuldige gelegde

beslagen te vervallen. Dit betekent dat een door de Belastingdienst gelegd bodembeslag op

bodemzaken van de belastingschuldige (bodemvoorrecht) komt te vervallen, 

Wat als een faillissement van die belastingschuldige wordt uitgesproken. Een bodembeslag op bodemzaken die  toebehoren aan een ander dan de gefailleerde belastingschuldige (bodemrecht) vervalt niet bij een faillissement van de belastingschuldige. Die bodemzaken behoren immers niet toe aan de gefailleerde en vallen buiten het algehele faillissementsbeslag.

In een faillissement blijft de buiten het faillissement bestaande rangorde in stand. Het bodemvoorrecht van de Belastingdienst gaat dus nog steeds boven een bezitloos pandrecht. De curator behartigt de belangen van bevoorrechte schuldeisers, waaronder die van de

Belastingdienst. Dit betekent dat als sprake is van uitwinning van bodemzaken door of namens de pandhouder, de opbrengst via de boedel naar de Belastingdienst gaat. Doordat de opbrengst via de boedel loopt, wordt met de opbrengst eerst bijgedragen aan de algemene faillissementskosten. Als er na het voldoen van de algemene faillissementskosten nog een bedrag resteert, dan zal de curator dat bedrag uitkeren aan de Belastingdienst.



Bodem(voor)recht moderniseren.

Dat gebruikmaken van het bodem(voor)recht ingrijpend is bij een faillissement en de afwikkeling van het faillissement regelmatig tot vertraging leidt is duidelijk. Dat aanpassing noodzakelijk is, is evident.

Wel is het wenselijk om ervoor te zorgen dat de nieuwe regels ook aansluiten bij de huidige herstructurering mogelijkheden (WHOA) en de schuldsanering regels (MSNP/WSNP).

Het grote schrikbeeld van menig ondernemer is dat bij een poging het bedrijf weer financieel gezond te maken zodat deze in de toekomst weer aan de financiële verplichtingen kan voldoen, de Belastingdienst, uit angst dat het een te lage opbrengst gaat ontvangen op haar vordering(en), uit voorzorg haar voorrecht gaat uitwinnen. Dat betekent in de regel het doorkruisen van de vaak precaire onderhandelingen en gesprekken over een herstructurering en daarmee het einde van een onderneming. Er kunnen in zo'n geval wel juridische procedures worden gestart maar deze zijn, zeker voor de MKB ondernemers, in de regel te kostbaar.

Reacties

Populaire posts van deze blog

210407 WHOA in conflict met de WCK?

240527 (NL) Wet overgang van onderneming in faillissement